Begrippen

CULTUUR EN IDENTITEIT


  • Socialisatie:

Proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.

  • Socialiserende institutie:

Instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen waarmee de cultuur overdracht in een samenleving plaatsvindt.

  • Imitatie:

Nadoen.

  • Informatie:

Gegevens met betekenis.

  • Sociale controle:

Manieren waarop  mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.

  • Formeel:

Officieel, zoals het hoort, gebaseerd op geschreven regels.

  • Informeel: 

Gebaseerd op ongeschreven regels of beleefdheidsvormen.

  • Sancties:

Straf.

  • Internalisatie: 

Automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht.

  • Sociale identiteit:

Het bewust zijn van een persoon tot een bepaalde groep.

  • Persoonlijke identiteit:

Aangeboren eigenschappen en cultuurkenmerken.

  • Individualistisch:

Persoonlijke onafhankelijkheid op voorgrond stellen.

  • Collectivistisch:  

Het stellen van het belang van een gemeenschap boven dat van het individu

  • Loyaliteit:

Mate waarin je trouw bent aan je groep.