• Gezagsverhouding:

Een begrip dat in de Nederlandse arbeidsrecht gebruikt wordt als een van de criteria om vast te stellen of er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen iemand die arbeid verricht en degene voor wie dat wordt gedaan.

• Sociale economische klasse: 

Staat voor de positie van de mensen op maatschappelijke ladder.

• Verzuiling:

Mensen organiseerden zich rondom hun geloof of overtuiging.

• Gezin:

Ouderlijk gezag

• Handelingsbekwaamheid:

Wanneer je niet zelfstandig een overeenkomst kan sluiten zoals in de tijd voor de Tweede Wereldoorlog, het kopen van een wasmachine door een vrouw. Ze moest daarvoor toestemming hebben van haar man.

• Wederopbouw:

De naam van een periode waarbij er hard gewerkt wordt aan het herstellen van alles wat verwoest is. Een voorbeeld hiervan is de jaren na de oorlog, ze moesten alles herstellen na wat er verwoest was tijdens de oorlog.

• Welvaart:

Toestand dat het economisch goed gaat met een gebied en zijn bewoners.

• Consumptiemaatschappij:

Samenleving waarin meer vrije tijd overwegend wordt gebruikt, mensen kunnen meer dingen kopen doordat hun status is verhoogd.

• Sociale mobiliteit:

Verandering in sociale positie van een persoon of groep binnen de sociale stratificatie.

• Grotere mondigheid:

Meer uitingen.

• Individualisering:

Het zelfstandig zijn van het individu.

• Geld:

Munten en biljetten met eenheden daarop waarmee je kunt betalen

• Jongerencultuur:

Cultuur die heerst onder jongeren

• Vrije tijd:

Tijd die een persoon vrij kan besteden. Men heeft geen verplichtingen in deze tijd.

• Geborgenheid:

Het gevoel dat je veilig en op je gemak bent.

• Ontkerkelijking:

Steeds meer mensen wilden geen lid meer zijn van een kerkelijke gemeenschap.

• Ontzuiling:

Het wegvallen van naast elkaar bestaande structuren in een samenleving die duidelijk getekend zijn door verschillende levensbeschouwelijke groepen binnen die samenleving. Tegenovergestelde van verzuiling

• Secularisatie:

Proces waarbij het maatschappelijk leven zich steeds meer gescheiden ontwikkelt van de kerk en het geloof.

• Vrouwenemancipatie:

Ontwikkeling en streven naar gelijke rechten en zelfstandigheid voor vrouwen.

• Economisch onafhankelijk:

Zonder invloed van iemand anders konden meisjes en vrouwen in 1956 voor zichzelf opkomen. Ze deden een vervolgopleiding of gingen studeren, allemaal zonder hulp van de mannen.

• Diversificatie van het media aanbod:

Ontwikkeling van de media. Tot de jaren zestig regelde de overheid de zendtijd op radio en televisie. Nederland kende maar één tv-zender en drie radiostations. In 1989 kwam er met de komst van commerciële tv een einde aan het oude omroepstelsel. Tegenwoordig kijk je via je mobiel naar het programma van je eigen keuze.