• Sociale cohesie:

 Er bestaat een onderlinge verbondenheid tussen (groepen) mensen. 

• Bindingen:

het gevoel dat je erbij hoort. Als er veel bindingen zijn, dus als je veel met elkaar te maken hebt, is er ook veel cohesie. Wanneer er weinig bindingen zijn, is er ook weinig saamhorigheid.

Bindingen kun je verdelen in vier soorten:

 - Affectieve bindingen

 - Economische bindingen

 - Cognitieve bindingen

 - Politieke bindingen

• Globalisering:

 Mensen staan wereldwijd door betere vervoers-  en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband. 

• Cognitieve binding:

Bindingen die betrekking hebben op de overdracht van kennis, dus bijvoorbeeld de leerprocessen die iemand doormaakt. Je bent hierbij afhankelijk van je leraar, maar ook van de journalist die je informatie geven via de massamedia.

• Politieke binding:

Deze komen voort uit het feit dat wij als burgers sommige dingen niet zelf kunnen regelen. We hebben een bestuursapparaat nodig voor zaken als wegen, onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid. Zo zijn we afhankelijk van de politie, omdat we onszelf niet kunnen verdedigen tegen fysiek geweld van anderen.

• Toegang tot kennis:

In hoeverre je tot bepaalde kennis kan of mag komen. Het ligt aan hoe goed je kan leren en in hoe ver je bepaalde kennis mag overdragen.

• Gemeenschappelijke kennis:

De kennis die je als burger moet weten over een cultuur, gebied of land.

• Sociaal contract:

 Een soort stilzwijgende afspraak van de bevolking om zich te houden aan de regels (rechten en plichten) die door politici worden vastgesteld.

• Europeanisering:

 Het overbrengen van Europese normen, gewoontes en technieken naar derdewereldlanden.